КулЛиб - Классная библиотека! Скачать книги бесплатно
Всего книг - 706129 томов
Объем библиотеки - 1347 Гб.
Всего авторов - 272720
Пользователей - 124655

Новое на форуме

Новое в блогах

Впечатления

a3flex про Невзоров: Искусство оскорблять (Публицистика)

Да, тварь редкостная.

Рейтинг: 0 ( 1 за, 1 против).
DXBCKT про Гончарова: Крылья Руси (Героическая фантастика)

Обычно я стараюсь никогда не «копировать» одних впечатлений сразу о нескольких томах, однако в отношении части четвертой (и пятой) это похоже единственно правильное решение))

По сути — что четвертая, что пятая часть, это некий «финал пьесы», в котором слелись как многочисленные дворцовые интриги (тайны, заговоры, перевороты и пр), так и вся «геополитика» в целом...

В остальном же — единственная возможная претензия (субъективная

  подробнее ...

Рейтинг: 0 ( 0 за, 0 против).
medicus про Федотов: Ну, привет, медведь! (Попаданцы)

По аннотации сложилось впечатление, что это очередная писанина про аристократа, написанная рукой дегенерата.

cit anno: "...офигевшая в край родня [...] не будь я барон Буровин!".

Барон. "Офигевшая" родня. Не охамевшая, не обнаглевшая, не осмелевшая, не распустившаяся... Они же там, поди, имения, фабрики и миллионы делят, а не полторашку "Жигулёвского" на кухне "хрущёвки". Но хочется, хочется глянуть внутрь, вдруг всё не так плохо.

Итак: главный

  подробнее ...

Рейтинг: 0 ( 0 за, 0 против).
Dima1988 про Турчинов: Казка про Добромола (Юмористическая проза)

А продовження буде ?

Рейтинг: -1 ( 0 за, 1 против).
Colourban про Невзоров: Искусство оскорблять (Публицистика)

Автор просто восхитительная гнида. Даже слушая перлы Валерии Ильиничны Новодворской я такой мерзости и представить не мог. И дело, естественно, не в том, как автор определяет Путина, это личное мнение автора, на которое он, безусловно, имеет право. Дело в том, какие миазмы автор выдаёт о своей родине, то есть стране, где он родился, вырос, получил образование и благополучно прожил всё своё сытое, но, как вдруг выясняется, абсолютно

  подробнее ...

Рейтинг: +2 ( 3 за, 1 против).

De Cock en de blijde Bacchus [Albert Cornelis Baantjer] (fb2) читать постранично


 [Настройки текста]  [Cбросить фильтры]

Albert Cornelis Baantjer De Cock en de blijde Bacchus

~ ~ ~

Met dank aan Wijnkoperij Henri Bloem in Bussum, voor de verstrekte informaties, die mij het schrijven van dit boek mogelijk hebben gemaakt.

A.C. Baantjer

1

Rechercheur De Cock van het aloude politiebureau aan de Amsterdamse Warmoesstraat leunde behaaglijk achterover in zijn stoel met wieltjes. Hij trok de knoop van zijn stropdas iets naar beneden. Het was al dagen drukkend warm. Om enige verkoeling in de grote recherchekamer te brengen stonden alle ramen wijd open. Vanaf de straat klonken de schelle stemmen van jonge hoertjes vermengd met het gelal van een dronken sloeber die een lied kweelde over een verloren liefde. Het stoorde De Cock niet. Hij hield van die geluiden van de straat. De oude rechercheur keek naar de grote klok boven de toegangsdeur. Het was even over tienen. Als er niets gebeurde kon hij over een uurtje naar huis, waar — zo wist hij — in de magnetron een volle beker chocolademelk op hem wachtte. Hij blikte naar Vledder, zijn jonge collega, die gekleed in een T-shirt een stapel A-viertjes in elkaar schoof en in een omslag stopte.

De jonge rechercheur keek vragend naar hem op en tikte met de gekromde wijsvinger van zijn rechterhand op het lijvige proces-verbaal.

’Wat doen we met Big Pete?’

De Cock glimlachte.

’Big Pete,’ herhaalde hij smalend. ’Wie heeft hem die bijnaam gegeven?’

Vledder trok zijn schouders op.

’Iedereen spreekt van Big Pete. Alle getuigen kennen hem als Big Pete. Ik heb hem nooit anders horen noemen.’ De Cock schudde zijn hoofd.

’Voor mij is hij geen Big Pete maar gewoon Petrus de Groot. Ik ken hem al vanaf zijn twaalfde jaar. Hij was toen al een stevig gebouwde jongen met een ontwapenende glimlach. Een glimlach die hij later schaamteloos misbruikte om zijn medemensen te bedriegen.’

’Het zat er dus al vroeg in.’

De Cock knikte.

’Zijn moeder bracht hem hier aan de Warmoesstraat bij mij voor een vermanende toespraak. Petrus had om zijn toenmalig jeugdig vriendinnetje te behagen in het warenhuis De Bijenkorf een vergulde halsketting gestolen. Ze had het sieraad persoonlijk bij de Bijenkorf teruggebracht. De uitbrander moest van mij komen.’

’En?’

De Cock maakte een mistroostig gebaar.

’Ik ben niet zo goed in vermanende toespraken,’ sprak hij bedremmeld. ’Spreken met indringende stemverheffing ligt mij niet.’ Hij schudde zuchtend zijn hoofd. ’Mijn toespraak heeft achteraf ook weinig geholpen.’

Vledder keek hem schuins aan.

’Je imponeerde niet?’

De Cock glimlachte.

’Blijkbaar onvoldoende.’ Hij gebaarde voor zich uit. ’Petrus de Groot is zo’n man die ondanks een goed verstand en vele sociale vaardigheden, toch in de vernieling komt. Hij voelde zich aangetrokken tot slechte vrienden en trouwde uiteindelijk een sloerie van een vrouw. Een hoerachtig type met een gat in haar hand, die hem steeds weer tot het doen van oplichtingen aanzette.’ De oude rechercheur wees naar het proces-verbaal op het bureau van Vledder.

’Het staat er vol van. Petrus bezit de gave om mensen te doen geloven wat hij hen voorspiegelt.’

De Cock zweeg even.

’Zijn joodse moeder noemde Petrus altijd Kefa.’

Vledder keek hem niet-begrijpend aan.

’Kefa?’

De Cock knikte.

’”Mijn jongen!” riep ze dan vertederd en strekte haar armen naar hem uit. ”Mijn mooie sterke Kefa”.’ De oude rechercheur glimlachte bij de herinnering. ’Ik heb haar dat gebaar dikwijls zien maken.’

Vledder grinnikte.

’Nu weet ik nog steeds niet wat Kefa betekent.’

’Kefa is het Armeense woord voor rots. Petrus is de mannelijke vorm van het Griekse woord Petra, dat ook rots betekent. Volgens het Bijbelwoord sprak Jezus: ”Gij zijt Petrus, op deze Petra zal ik mijn gemeente bouwen.” Moeder De Groot hoopte dat haar zoon net zo’n grote, sterke persoonlijkheid zou worden als de apostel Petrus.’

Vledder keek De Cock verwonderd aan.

’Petrus is toch een figuur uit het Nieuwe Testament.’

’Inderdaad.’

’Vereren de joden de Bijbelse Petrus?’

De Cock schudde zijn hoofd.

’Ze was met een katholieke man getrouwd en omwille van de lieve vrede ook katholiek geworden.’

’Een katholiek met een joods hart.’

De Cock lachte.

’Zoiets. Ik vond moeder De Groot een schat van een vrouw. Gelukkig heeft ze de neergang van haar zoon niet meer meegemaakt. Ik wist dat ze aan een ernstige vorm van kanker leed en niet lang had te leven. Ze stierf vrij jong. Ik stond bij haar teraardebestelling op Zorgvlied naast haar zoon Petrus. Een week later arresteerde ik hem voor zijn eerste oplichting. Een zaak die ik toen al een paar maanden in de lade van mijn bureau had liggen.’ Vledder knikte begrijpend.

’Je hebt met de arrestatie van haar zoon gewacht tot zijn moeder dood was.’

De Cock liet zijn hoofd iets zakken. Bij de herinnering aan de zieke vrouw trilde een gevoelige snaar.

Vledder tikte opnieuw op het lijvige proces-verbaal. ’Wat doen we met Big Pete… jouw Petrus?’

De Cock keek op. ’We leiden hem morgen voor de officier van justitie,’ sprak hij strak.

’Zonder weemoed?’

De Cock trok achteloos zijn schouders op.

’Zonder weemoed en zonder wroeging. De vader van Petrus was een strenggelovige man. En uiterst rechtvaardig. Hij heeft oprecht getracht om zijn zoon normen en waarden bij te brengen. Zijn moeder was een zachte, liefhebbende vrouw, die alles voor haar zoon over had. Hoewel zijn ouders het niet breed hadden, kreeg Petrus toch een prima schoolopleiding. Hij kan niemand iets verwijten. De schuld ligt bij hemzelf.’ Vledder trok het proces-verbaal naar zich toe.

’Ik zal de voorgeleiding klaarmaken. Ik moet nog een staat van inlichtingen maken en…’

De jonge rechercheur stokte. Er werd op de deur van de grote recherchekamer geklopt.

Vledder riep: ’Binnen!’

Het klonk wat rauw en onvriendelijk.

De Cock schoof de mouw van zijn colbert iets terug en keek op zijn horloge. Het was bijna kwart over tien.

De deur van de grote recherchekamer gleed langzaam open en in de deuropening verscheen de gestalte van een slanke jongeman. De Cock schatte hem op achter in de twintig. Hij droeg een modieus kostuum van een lichtbruine stof. Het colbert was iets getailleerd, waardoor zijn schouders breder leken dan zij in werkelijkheid waren. Met een glimlach om zijn mond liep hij lichtvoetig naderbij. Bij het bureau van De Cock bleef hij staan. Zijn glimlach verdween.

’Ik… eh, ik maak mij zorgen om mijn oudoom,’ sprak hij met enige hapering.

De Cock wuifde naar de stoel naast zijn bureau.

’Neemt u plaats,’ reageerde hij vormelijk.

De jongeman ging zitten. Hij knoopte zijn jasje los en wendde zich opnieuw tot De Cock.

’Ik maak mij zorgen om mijn oudoom,’ herhaalde hij. ’Ik ben bang dat er iets met hem is gebeurd.’

De Cock reageerde niet direct. Hij keek de jongeman schattend aan, bezag de iets geprononceerde neus, de weke kin en de lichtgroene ogen onder overhangend gelig blond haar met kleine korte krullen.

’Wie is uw oudoom?’

De jongeman boog zich iets naar voren.

’Herbert, Herbert van Harrecoven. Hij is de jongere broer van mijn grootvader.’

De Cock knikte begrijpend.

’Wie bent u?’

Er gleed een blos over het gezicht van de jongeman. ’Sorry. Ik had mij eerst aan u moeten voorstellen. Ik ben François van Harrecoven.’

De oude rechercheur glimlachte.

’Mijn naam is De Cock. De Cock met ceeooceekaa.’ Hij gebaarde voor zich uit. ’En dat is mijn collega Vledder. U kunt in zijn bijzijn vrijuit spreken.’

François van Harrecoven maakte een hoofdknik in de richting van de jonge rechercheur.

’Aangenaam,’ mompelde hij. Daarna wendde hij zich weer tot De Cock. ’Ik heb beneden aan de wachtcommandant gevraagd of ik een paar agenten mee kon krijgen om de deur van het huis van oudoom Herbert open te breken.’

’En?’

François van Harrecoven schudde zijn hoofd.

’De wachtcommandant voelde er niets voor om mij assistentie te verlenen. Hij wees naar boven en zei: ga maar met die oude rechercheur praten.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

’Zei hij oude rechercheur?’

’Dat zei hij.’

De Cock bromde.

’Ik zal het hem inpeperen.’ Hij trok zijn gezicht in een ernstige plooi. ’Uw oudoom Herbert,’ sprak hij plechtig, ’baart u zorgen?’ François van Harrecoven knikte.

’Ik